Jiu-Jitsu

Jiu-Jitsu, moderne zelfverdediging

Het Jiu-Jitsu (zachte kunst, Jiu = zacht/meegaand, Jitsu = kunst/vaardigheid), is een breed assortiment van technieken en vaardigheden om in de meest uiteenlopende situaties te kunnen vechten tegen een of meerdere gewapende en ongewapende aanvallers.

Bij deze zelfverdedigensvorm bepaald alleen de wet de grens tussen welke technieken wel en welke niet gebruikt mogen worden. Elke techniek welke gebruikt kan worden om jezelf of derden te verdedigen kan tot de oefenstof van Jiu-Jitsuka gerekend worden.

Door het gebruik maken van de aanvalskracht van de aanvaller, wordt een maximale effectiviteit uit minimale inspanning gehaald. Andere vormen van budosporten die gebruik maken van deze methode zijn het judo (overwinnen via soepelheid) en het aikido (elke aanval opvangen in een circelbeweging en de energie uit deze aanval gebruikt om de aanvaller te verslaan).
Sinds een aantal jaren zijn er ook wedstrijden in het Jiu-Jitsu. Bij deze wedstrijden gelden dan natuurlijk wel strenge regels om blessures te voorkomen.

jiujitsu

Oorsprong
Jiu-Jitsu werd niet door een Chinees in Japan ingevoerd, zoals vaak wordt beweerd, maar is reeds veel eerder door Japanse meesters (Hitotsubashi en Sekiguchi Jujin) onderwezen. Het is wel mogelijk dat het Chinees boksen (Kempo), dat het Jiu-Jitsu in zekere mate beïnvloed zou hebben, door een Chinees werd ingevoerd. Geschriften van 720 AD beschrijven reeds een wedstrijd Chikara-Kurabe (een voorloper van het Sumo), die zou hebben plaatsgevonden 230 voor Christus.
Men kende een twintigtal scholen (Ryu) die van elkaar verschilden door hun gespecialiseerde technieken.

Meester Jigoro Kano (ontwikkelaar van het Judo) heeft twee van deze scholen (Kito-Ryu en Tenshin-Shinyo-Ryu) bestudeerd. Jiu-Jitsu werd in Japan bijna uitsluitend beoefend door krijgers. Deze Samurai’s genoten het voorrecht tot het dragen van twee zwaarden (een korte en een lange). Het dragen van wapens voor de burgers was ten strengste verboden. Als de Samurai’s in het gevecht werden ontwapend, moesten ze met de blote hand verder vechten. Uit de kunst van het met blote handen vechten (kumi-uchi), is later het Jiu-Jitsu ontstaan.

In 1868 werd het oude feodale stelsel verworpen, en werden de Samurai’s ontwapend, en werden de toelagen van de overheid aan de meesters stopgezet. De meesters waren hierdoor genoodzaakt om aan iedereen die wilde betalen les te geven. De gewone burgers namen de gevechtskunst met blote handen over, en de geheimen van de scholen werden openbaar. De leer- en stelregel van alle scholen steunden allen op de oude en befaamde ‘bijbel’ der strijdkunst, met als zinspreuk: ‘In soepelheid schuilt de kracht’.

Trainingen
De trainingen Jiu-Jitsu bij het Budocentrum Winterswijk worden gegeven op de woensdagavond van 20.15 tot 21.45 uur voor leden vanaf 16 jaar.
Tijdens de trainingen komen in een ontspannen sfeer alle facetten van het Jiu-Jitsu aan bod zoals techniek, kata’s, gewapende en ongewapende gevechten.

Ten behoeve van de zelfverdediging worden ook technieken aangeleerd om jezelf te verdedigen met behulp van een ‘ebo-stick’ (korte stok van 10 cm), en een iets langere stok (50 cm) zoals een paraplu o.i.d. Bij de gewapende gevechten kan nadat de aanvaller ontwapend is, een controle gemaakt worden met behulp van zijn eigen aanvalswapen. Ook hier geldt dus ook dat wie de bal kaatst hem ook terug kan verwachten!